De ‘voedselzoektocht’ van Chantal Engelen

Door: Marieke Venbrux – Foto: Gijs Kroes

Vorige zomer zei Chantal Engelen de huur van haar woning op en sinds september trekt ze met haar camper langs ‘voedselveranderaars’: boeren en bedrijven die de voedselketen écht willen veranderen en verduurzamen, op allerlei manieren. Door hun verhalen door te vertellen wil ze ook supermarkten aan het denken zetten. “Durf als Albert Heijn of Jumbo nu eens ergens voor te gaan staan.”

Als we Chantal Engelen (40) spreken, heeft ze haar camper zojuist geparkeerd bij een duurzame woongroep in de buurt van Nijmegen. Ze heeft even een korte adempauze, nadat ze een week lang heeft meegeboerd bij boer Henk, die in de Brabantse Peel een groentetuin (‘Bijzonder Brabants’) van 1,5 hectare runt. Hij teelt er incabessen, cantaloupemeloenen en tomaten, maar ook vergeten groenten als blauwe koolrabi, kastanjewortels, pronkbonen en zwarte rammenas. Hij verkoopt deze rechtstreeks aan de consument en aan de lokale horeca, voor een ‘eerlijke prijs’. Onbewerkt en bewerkt, want hij weckt zelf ook; zo blijven zijn groenten langer goed.
Boer Henk gaat overal in zijn blauwe overall en op houten klompen naartoe. Om zijn groenten te bezorgen, en om zijn verhaal te vertellen. En dat is best een bijzonder verhaal. Want boer Henk werkte vroeger bij de Rabobank en Interpolis; ook was hij tien jaar lang wethouder in zijn woonplaats Deurne. In 2014 gooide hij met zijn vrouw het roer om, kocht een stuk grond en sindsdien is hij boer en teelt hij groenten waar ‘niet mee gerommeld is’. Omdat hij het leuk vindt. En omdat hij aan iedereen wil laten zien dat je waar ook ter wereld lekker en gezond van dichtbij kunt eten.

Naar dit soort verhalen is Chantal Engelen op zoek; verhalen van wat ze zelf noemt ‘voedselveranderaars’.
Chantal Engelen groeide op in Brabant, waar haar ouders een restaurant hadden. Ze studeerde voeding en diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam en deed een master Consumentengedrag aan de Wageningen Universiteit. Ze werkte vervolgens in verschillende functies bij onder andere Yakult, Unilever,
Dr. Oetker en La Place.
In 2012 startte ze met twee partners Too Good To Waste, dat voedselverspilling te lijf wilde gaan. Met Plus-ondernemer Bart Groesz van Plus Klaassen in Rozenburg en Greenco/Tommies lanceerden ze een gazpacho, gemaakt van Tommies-tomaatjes die niet voldeden aan de kwaliteitseisen om als losse tomaatjes in supermarkten te worden verkocht. Vanuit Too Good To Waste startte ze in 2013 Kromkommer. Kromkommer ontwikkelde jarenlang campagnes om voedselverspilling onder de aandacht te brengen, maar het bracht ook soep van ‘kromme’, ofwel ‘imperfecte’ groenten op de markt. Niet alleen van tomaten en komkommers, ook van pompoenen, wortels, bieten etc. 

In 2020 is Kromkommer met het maken van soep gestopt; het wil echter nog steeds laten zien dat ‘alle groenten’ een plek verdienen in het schap en ontwikkelt onder andere lesmaterialen voor scholen rondom dit thema.
Chantal Engelen is ook nog steeds bij Kromkommer betrokken, maar het is niet meer datgene waarmee ze haar dagen vult. Want sinds september trekt ze rond met haar camper. Die stalt ze op het erf bij ‘bijzondere boeren en bedrijven’, waar ze dan een aantal dagen meewerkt. De huur van haar woning in Utrecht heeft ze vorige zomer opgezegd – dit is nu haar leven, in die camper.

Wat was het moment dat je dacht: ik laat alles achter me en ga met een camper ‘voedselveranderaars’ bezoeken?
“Twee jaar geleden stopten we bij Kromkommer met het maken van soepen. Ik kreeg de ruimte om na te denken: wat wil ik zelf nog, waarom doe ik wat ik doe? Ik wilde gaan reizen, daar had ik eindelijk de tijd voor. Maar toen kwam corona en zat reizen er niet meer in. Toen ben ik een tijd zoekende geweest. Ik kon mijn draai niet vinden, zat niet lekker in mijn vel. Ik heb in die tijd wat advieswerk bij bedrijven op zzp-basis gedaan, maar het bracht me niet de voldoening die ik zocht. Ergens wilde ik een vervolg geven aan de missie die ik had bij Kromkommer; ik wilde zoeken naar manieren om ons voedselsysteem te veranderen. Maar de vraag was: hoe? Ik wilde weer de passie voelen die ik in de begintijd met Kromkommer voelde, dat gevoel was ik helemaal kwijt.
Afgelopen januari ben ik alsnog op reis gegaan. Ik werkte mee op een biologische fruitboerderij in Peru en bezocht een koffieplantage in Colombia. Sinds lange tijd voelde ik me weer happy, het fysieke werk was zwaar, maar dat vond ik ook heel erg lekker, ik had weer energie en kon weer genieten.
Terug in Nederland vloeide dat gevoel vrij snel weer weg, ook omdat we als wereld in een best onzekere en ingewikkelde tijd zitten. Toen stelde ik mezelf de vraag: hoe kan ik dat wat ik op reis vind, ook hier vinden? Een gevoel van vrijheid, meer in de natuur zijn, interessante mensen leren kennen, nog meer leren over ons voedselsysteem door zelf met mijn poten in de klei te gaan staan, en met mijn ervaringen anderen inspireren…Ik ben dat op gaan schrijven, en dat leidde tot dit idee. Ik liet het twee mensen lezen van wie ik weet dat ze kritisch zijn. Zij zeiden allebei: ‘ja, hier zit iets in’. Diezelfde middag ben ik naar een camperdealer gegaan om me te oriënteren, ik heb een websitebouwer gevraagd een site te bouwen, mijn inboedel op Marktplaats gezet, de huur van mijn woning opgezegd en twee maanden later was ik vertrokken.”

Bijzondere timing, net voor de winter…
“Ja, ik had ook tot het voorjaar kunnen wachten, maar door dit plan zag de wereld er voor mij ineens zoveel anders en beter uit, dat gevoel wilde ik niet verliezen.”

Wie zijn de voedselveranderaars die jij zoekt?
“Bij Kromkommer heb ik een behoorlijk netwerk opgebouwd. Van bijzondere boeren en telers, maar ook van mensen ‘in de food’ die weer mensen kennen die… etc. Ik plaats ook geregeld oproepjes op LinkedIn, of krijg tips van de boeren waar ik al geweest ben. Ik vind het belangrijk dat iemand écht de voedselketen wil veranderen en iets ‘écht anders dan anders doet’ en dat ook met passie doet. Daarbij hoort ook: geloven in wat je doet en doorzetten als het even wat minder gaat. Verder probeer ik de afwisseling te zoeken: ik ga naar boeren die onderling heel erg verschillen, maar ook naar horecabedrijven en bijzondere producenten.”

Wat heeft jouw reis je tot nu toe gebracht?
“Om te beginnen heel veel momenten in de natuur, daar geniet ik echt van; daar nam ik voorheen nauwelijks de tijd voor of ik zag het simpelweg niet in de stad. Ook heb ik al ervaren dat de nachten in een camper best koud kunnen zijn…
Verder heb ik allerlei praktische ‘landbouwzaken’ geleerd: hoe maak je zuurkool van beschadigde kolen, hoe oogst je rode kolen, wat kun je met het gewas ‘heilig boontje’? Maar ik heb vooral ook intensief samengeleefd met de boeren waar ik ben geweest: ik at drie keer per dag met ze mee aan tafel, douchte bij hen in huis, sprak met ze over hun werk en drijfveren en heb zo al allerlei nieuwe, interessante contacten opgedaan. Iets dat je vaak vooral doet als je in je eentje op reis bent, maar wat hier in Nederland dus oók gewoon kan. Ik heb zo ook van dichtbij gezien welke sociale rol al deze mensen en bedrijven vervullen voor hun omgeving; ze fungeren allemaal als lijm voor de mensen en gemeenschap om hen heen. Neem Ivar, een jonge bio-boer van 24, die met zijn webshop Ekoto ook duurzame producten en ingrediënten verkoopt van boeren uit de directe omgeving. Elke dag komt een buurman van drie huizen verderop een kop koffie bij hem drinken. Daar neemt hij altijd de tijd voor, hoe druk hij het ook heeft. Die sociale functie van boeren is vaak onderbelicht, maar wel heel belangrijk en waardevol.”

Op je website Peasofme.com, LinkedIn en Instagram doe je verslag van je ervaringen bij de boeren en bedrijven. Op wie richt jij je met je verhalen?
“Op de ‘licht geïnteresseerde consument’, maar vooral ook op mensen die in de food werken en de beslissingen nemen. Mensen die werken bij levensmiddelenfabrikanten en supermarktorganisaties. Ik hoop dat zij mede door dit soort verhalen anders naar hun eigen rol gaan kijken. Want ik heb de afgelopen jaren zó vaak meegemaakt dat ik bij iemand van een supermarktformule aan tafel zat en dat diegene zei: ‘ik snap precies wat je bedoelt, ik ben het helemaal met je eens en zo zou het ook moeten; ik vind het ook bizar dat we het zo niet doen. Maar tóch kan ik niets voor je betekenen, want ik heb in mijn functie te maken met doelstelling X, Y of Z en die doelstelling moet gehaald worden.’ Dat onderscheid dat veel mensen maken tussen persoonlijk en zakelijk, dat is eigenlijk heel gek: ‘als persoon vind ik iets, maar omdat ik voor een baas werk of in een bepaalde rol zit, handel ik daar niet naar’. Zo verandert er niets en worden ook niet altijd de juiste beslissingen genomen. Ik wil mensen laten zien dat als jij écht ergens van overtuigd bent en je hart volgt, jij ook het systeem kunt helpen veranderen. Ik denk dat als mensen minder onderscheid zouden maken tussen ‘zakelijk bezig zijn’ en ‘je leven zinvol invullen’ en vaker zouden proberen om van binnenuit zaken te veranderen, bedrijven sneller zouden uitkomen bij een positief bedrijfsresultaat dat oók bijdraagt aan een betere wereld.

Wat ga je uiteindelijk doen met alle verhalen?
“Daar ben ik nog over aan het nadenken. Iemand zei: rijd met je camper door naar Brussel en bied daar je verhalenbundel aan. Ja, wie weet. Het belangrijkste is dat ik meer mensen wil betrekken bij hetgeen deze veranderaars doen. Er vliegen ons zoveel doemscenario’s om de oren, met mijn verzameling cases wil ik op een positieve manier laten zien dat en hoe het wél kan: een duurzamer voedselsysteem, plantaardiger, met een kortere keten, eerlijke prijzen etc.”

Jij betaalt nu geen hypotheek of huur, maar je moet wel leven. Waar kom jij nu van rond?
“Ik ontvang bijvoorbeeld een uurloon voor het werk dat ik op boerderijen verricht. Van andere boeren of bedrijven ontvang ik een bijdrage voor het verhaal dat ik over hen schrijf op mijn website of de adviezen die ik geef bij vraagstukken waar zij mee zitten. Onder elk verhaal dat ik plaats, vermeld ik wat voor soort bijdrage ik ontvang – en van wie. Het idee daarbij is dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, van een boer die zelf amper rond komt, verlang ik geen financiële bijdrage. Daarnaast kunnen mensen die mij in mijn missie steunen mij via de website een ‘open tikkie’ sturen, een bedrag dat zij zelf mogen invullen. Ook word ik ingehuurd door bedrijven, voor presentaties en workshops, ook daar ontvang ik een bijdrage voor.”

Hoe lang duurt jouw reis nog?
“Geen idee, dat kan een half jaar zijn, of drie jaar, ik weet het niet. Mijn zoektocht is ook een persoonlijke zoektocht: deze manier van leven, kan ik dat, wat brengt het me? Mijn reis heeft een open einde. Daar kunnen veel mensen niet zoveel mee, heb ik gemerkt. Als ik zeg dat ik in een camper woon, ontstaat bij sommige bijna een soort kortsluiting: ‘dat zou ik nooit kunnen. En wat als je met deze manier van leven niet genoeg geld kunt verdienen?’ Dan zeg ik: ‘ja, wat dan? Wat is nou echt het ergste dat kan gebeuren?’ Ik heb nooit de traditionele paden gevolgd of een huisje-boompje-beestje-bestaan nagestreefd. Bovendien hebben de laatste paar jaar, ook door corona en alle gebeurtenissen in de wereld, er bij mij best wel ingehakt. Daar wil ik niet naar terug, daar werd ik niet gelukkig van. Dus behalve dat ik met mijn campertocht op missie ben omwille van ons voedselsysteem, is het ook een manier om een beetje ‘sane’ te blijven in een wereld die momenteel heel complex is.”