Aan groei geen gebrek in de markt voor vleesvervangers. De afzet in Nederland is in de afgelopen vijf jaar bijna verdubbeld naar circa 100 miljoen euro. Die groei gaat ook in de toekomst doorzetten, naar verwachting gemiddeld zo’n 6 tot 8 procent per jaar. Maar het wordt wel anders.

Door: Karine Chartier en Sebastiaan Schreijen, Rabobank
Foto: Freepik

Wat gelijk blijft zijn de drivers achter de groei. Enerzijds zijn er redenen waarom consumenten géén of minder vlees willen eten, zoals dierenwelzijn en/of het klimaat, of de zorgen om de eigen gezondheid bij (over)consumptie van vlees. Anderzijds zijn er redenen waarom consumenten bewust kiezen voor vleesvervangers. Consumenten zijn nieuwsgierig naar nieuwe smaken en op zoek naar gemakkelijk te bereiden producten die goed bij hun persoonlijke dieetwensen aansluiten. Tot slot zijn vleesvervangers steeds beter verkrijgbaar, steeds lekkerder en wordt het assortiment steeds breder. Dit heeft er zeker voor gezorgd dat de consument naar het schap toe werd getrokken. 

Het schap gaat op de schop

Aan de vraagkant verandert er dus niet zoveel en toch wordt het de komende jaren anders. Het vleesvervangersschap gaat op de schop. Ga dadelijk maar eens voor het schap staan. Wat valt je op? ‘Best veel schapmeters vergeleken met de omzet die de vleesvervangers opleveren’. Klopt. Ook jouw supermarktformule laat graag zien dat jullie duurzaam bezig zijn, dus geven ze vleesvervangers momenteel alle ruimte. En verder? ‘Veel verschillende merken, sommige bekender dan anderen, relatief weinig huismerken en alles staat eigenlijk een beetje door elkaar heen. En oh ja, alles is best wel duur’. Nou, dat wordt allemaal anders. 

Het schap zal in een rap tempo meer volwassen worden. Reuzen zoals Unilever en Nestlé, maar ook grote vleesverwerkers zoals het Amerikaanse Tyson of het Engelse Hilton Food Group, zien kansen in de vleesvervangers. Net als in andere categorieën zal het aantal merken op het schap in de supermarkt kleiner worden. Veel van het grote aantal kleinere ‘merkjes’ zullen naar verwachting verdwijnen. Wel ga je een duidelijker onderscheid zien tussen merken die zich richten op vegans of vegetariërs enerzijds en flexitariërs – mensen die wel vlees eten, maar bewust minder – anderzijds. Tegelijkertijd zal het gemiddelde prijsniveau dalen met dank aan de grotere rol van huismerken in het schap van vleesvervangers en alle schaalvoordelen in de productie.

Dynamische tijden dus. De groei, die blijft, maar in tegenstelling tot de afgelopen jaren gaat lang niet iedereen daarvan profiteren. Voor meer informatie, zie het RaboResearch-rapport Vleesvervangers in Nederland: een kip met gouden eieren?.