
Michaël Wilde – directeur Bionext
Wat is nu precies de zin en noodzaak van biologisch? Die vraag krijgt Michael Wilde, directeur Bionext, in debatten geregeld voor zijn kiezen. En daar heeft hij uiteraard ook een antwoord op. Meerdere zelfs.
Door: Marieke Venbrux Foto’s: archief FoodPersonality/Supermarkt.team
Michaël Wilde is directeur van Bionext. Bionext is de ‘ketenorganisatie’ voor biologische landbouw en voeding. De organisatie zet zich in voor de belangenbehartiging van biologisch op het gebied van wetgeving, onderzoek, publiciteit en marktontwikkeling; ook wil het graag een verdere verduurzaming van de biologische sector. Bij het grotere publiek is Bionext vooral bekend van consumentencampagnes als ‘Bio, Lekker voor je’.
Michaël Wilde was een tijdje geleden een van de sprekers op het duurzaamheidscongres ‘What’s Cookin’’, dat plaatsvond bij Circl in Amsterdam.
Vanaf het moment dat de Europese Commissie in 2020 haar ‘Farm to Fork-strategie’ presenteerde – hierin wordt onder andere gesteld dat het aandeel biologische landbouw in Europa moet worden vergroot tot 25% – voert Wilde debatten met allerlei partijen over de ‘zin en noodzaak van biologisch’.
In deze debatten komen vaak vier vormen van ‘weerstand’ naar voren, zei hij.
* De eerste: ‘Biologisch richt zich nog te veel op de koplopers, terwijl je juist het peloton mee moet zien te krijgen’.
De massa is inderdaad belangrijk, aldus Wilde, maar: waarom kiezen? “Polarisatie is er al voldoende. Bovendien heb je de koplopers nodig om biologisch verder te kunnen blijven ontwikkelen. Daarom richten we ons op beide groepen, ik denk dat dat belangrijk is.”
* Tweede veelgehoorde kanttekening: ‘Leuk, al die regels, maar wat weet een grijze ambtenaar uit Brussel over de landbouw – laat de boeren het zelf regelen’.
Het antwoord van Wilde: ja, de boeren mogen meepraten, graag zelfs, maar niet als het gaat leiden tot vertraging. Soms is het – om écht iets voor elkaar te krijgen – nodig dat er door overheden regels worden gesteld. “Neem de frisdranktaks in Engeland. Jaren werd er geroepen: partijen regelen het zelf. Maar pas toen de overheid met regels kwam, veranderde er daadwerkelijk iets.”
* Derde tegenwerping van ‘bio-critici’: ‘Zonder kunstmest, gentech en substraat gaan we de ‘25% biologisch-doelstelling’ niet halen. Maar, aldus Wilde: “Wij hebben onze biologische principes, daar stappen we niet van af, die gaan en willen we ook niet ‘verzwakken’. Onze principes staan ook boven een specifiek percentage; het percentage is voor ons niet heilig. Bovendien is het belangrijk dat wij allemaal stappen zetten om te verduurzamen. We praten daarom ook niet negatief over ‘gangbare boeren’.”
* Tot slot: ‘Zonder marktgroei heeft het geen enkele zin om in te zetten op biologische landbouw’. Met dat laatste is Wilde het eens. “Daar spannen we ons dus ook voor in.”
Overgangsfase
In dit verband: lange tijd leek de verkoop van bio muurvast te zitten. Illustratief hiervoor is de veelgehoorde uitspraak van supermarkten: ‘we willen best meer biologisch verkopen, maar de consument vindt het te duur’. Langzaamaan kruipen we echter uit die patstelling, ziet Michaël Wilde. “We zitten in een overgangsfase. Daar houden wij in de westerse wereld niet zo van, we gaan liever direct van a naar b, maar we moeten nu eenmaal door deze overgangsfase heen. En dat gebeurt ook. Consumenten zijn vaker biologisch gaan kopen. Supermarktketens – denk aan Albert Heijn en Plus – maar ook A-merkartikelfabrikanten en cateraars nemen steeds meer hun verantwoordelijkheid. De rol van maatschappelijke organisaties wordt groter en de politiek werkt vaker met subsidies en heffingen om biologisch te bevorderen.”
Dertig voetbalvelden
Ook zijn er actuele ontwikkelingen waardoor bio de wind in de zeilen krijgt, ontwikkelingen die laten zien waarom bio nodig is, aldus Wilde. “Op dit moment verliezen we iedere minuut dertig voetbalvelden aan vruchtbare landbouwgrond. Naast een klimaatcrisis hebben we een biodiversiteitscrisis. We moeten veel beter voor onze bodems zorgen. Biologisch draagt bij aan de biodiversiteit en daarmee ook aan de voedselzekerheid.”
Neem daarnaast ook de stikstofcrisis – Wilde gooide ‘m er tijdens zijn presentatie toch maar even in. “Nogmaals, wij willen niet polariseren, maar feit is wel dat de biologische melkveehouderij 50-70% minder stikstof uitstoot.”
‘Wat doet Oostenrijk slimmer?’
Biologisch mag dan in de lift zitten en steeds meer ‘uit het verdomhoekje komen’, toch is nog steeds maar 4% van ons landbouwareaal biologisch, zo hield dagvoorzitter Martijn de Greve Wilde na afloop van zijn presentatie voor. “In een land als Oostenrijk zijn ze de 25% al voorbij. Wat doen ze daar slimmer dan jij?”
Om te beginnen is de landbouwsector in Oostenrijk niet efficiënt, aldus Wilde. “Door het bergachtige landschap zal Oostenrijk het op efficiency verliezen, dus ze móeten daar wel iets anders. Bovendien: waar ze in Oostenrijk trots zijn op het prachtige landschap en de waarde van de natuur, zijn we in Nederland altijd vooral trots geweest op de grote hoeveelheid melk die we uit een koe weten te persen. Zo was ons systeem ingericht en daar past biologisch eigenlijk niet in. We geven ook minder graag geld uit en hebben in Nederland van oudsher een handelsgeest, daardoor houden we van snelheid maken. Bovendien zijn we een vrij dichtbevolkt land, waardoor we minder verbinding hebben met onze landbouw dan de Oostenrijkers.”